Club 12588
- District 2140
- Charte no. 0
Groei en bloei van Rotary Club Mechelen
Het laatste stichtend lid is reeds lang geleden gestorven. Vandaag blijven over: de archieven en de boeiende verhalen van hen die het vroeger hoorden te vertellen.
Onze wieg stond in Tienen. Daar bestond een Rotary Club, waarvan Jozef Roebben lid was. Beroepshalve verhuisde hij naar Mechelen. Zijn enthousiasme voor Rotary was zo groot, dat hij niet alleen besliste in zijn nieuwe stad een Rotary Club op te richten, maar het ook nog waar maakte.
Op 10 februari 1934 te 12.30 uur, een uur dat heilig bleef in de Club, had de eerste informele vergadering plaats in het toenmalige restaurant “Au Carion d’Argent”, nu de alomgekende “Sotscop”.
Voorzitter was Gouverneur Vandenhaute, aanwezig veertien Mechelse kandidaat-Rotariërs en vijftien Rotariërs uit omliggende clubs.
Voor het eerst in deze streek werden de vier Rotary vragen naar voor gebracht en de doelstellingen van de vereniging uitgelegd:
- Is het waar?
- Is het billijk voor alle betrokkenen?
- Bevordert het onderling vertrouwen en vriendschap?
- Komt het alle betrokkenen ten goede?
Twee maand later, op 7 april, stichtingsvergadering in de feestzaal der Kazerne van het Zevende Infanterie Regiment. Onze vriend Roebben was de initiatiefnemer en Kolonel Leclercq, later generaal, werd de eerste voorzitter. Hij is in onze middens een legendarische figuur geworden, een gentleman, een idealist, een levend toonbeeld van de Rotary idealen. Jarenlang is deze vrijgezel voorzitter van de club gebleven, en vele van onze oudere leden herinneren zich nog zijn speeches over alles wat toen reilde en zeilde in de Rotary wereld. Anekdotisch bleef zijn probleem feiten en gebeurtenissen juist te benoemen, zodat het een soort sport werd te tellen hoe dikwijls hij “la chose” als stopwoord diende te gebruiken.
Op 3 november 1934 was het eindelijk zo ver: officiële keureoverhandiging. Mechelen werd de twaalfde club van het toenmalige 61ste Rotary District. Op wereldniveau nr 3693. Het moet een groot feest geweest zijn met honderden aanwezigen waaronder talrijke Rotariërs van Belgische, Nederlandse en Franse clubs, maar ook de toenmalige Minister van Arbeidsvoorziening en Sociale Voorzorg Van Isacker. Onze buitenlandse gasten konden naast de officiële plechtigheden, een bezoek brengen aan het graf van Kardinaal Mercier, de tapijtweverij De Wit en de brouwerij Lamot.
Vooraanstaande figuren van vrijwel alle beroepen kwamen van toen af aan iedere dinsdag naar de Rotary Lunch. Enkelen onder hen zijn nog steeds onderwerp van gesprekken:
de reeds genoemde voorzitter Generaal Leclercq;
de eerste ondervoorzitter Walter Van de Walle, zo deskundig en rechtschapen, dat hij vrijdenker zijnde, notaris werd en bleef van de meest diverse Mechelse instellingen;
erelid ridder Dessain, burgemeester van de stad: een achtenswaardig man met het uitzicht van een aristocraat, die door zijn rechtvaardigheidsgevoel en zuinig beleid de heropbloei van Mechelen na de eerste Wereldoorlog inluidde;
Oscar Van Kesbeeck, die ook burgemeester geweest is, maar tevens volksvertegenwoordiger en voorzitter van de Koninklijke Belgische Voetbalbond. Als advocaat pleitte hij ontelbare assisenzaken. Hij was het, die in de toenmalige Franssprekende club in het Nederlands spreekbeurten hield over schrijvers als Felix Timmermans en Tony Bergman.
Al onze stichtende leden hebben de beweging in gang gezet. Zij zijn voorzitter geweest, ondervoorzitter, secretaris, penningmeester of verantwoordelijk voor één van de commissies. Zij hebben de band gesmeed van vriendschap en samenwerking voor één ideaal, de weg gewezen voor dienstverlening. Hun assiduïteit was, zoals het hoorde, hoog. Maar stilaan zijn zij weggevallen, één voor één, door ouderdom, door ziekte, of in tragische omstandigheden, zoals Oscar Van Kesbeeck en Léon Moens, na een verblijf in het concentratiekamp te Breendonk. Ieder jaar, op de eerste dinsdag van november, gedenken wij hen tijdens één minuut stilte. Zij hebben echter ook gezorgd voor nieuw bloed, nieuwe leden en nieuwe vrienden. Eén van onze oud-leden, Marcel Smets, werd zelfs gouverneur.
Leven is bewegen, veranderen, groeien, oud worden. We werden stilaan een club met een 50-tal leden. Wie jong toetrad, zag het komen en gaan in de club, en velen van hen maken reeds lang deel uit van de achtbare Raad der Wijzen.
Zij hebben het meegemaakt dat wij ons territorium te groot vonden en clubs hielpen stichten zoals Lier, Boom-Rupel, Aarschot, Keerbergen en meest recent Mechelen-Opsinjoor. Zij vertellen de jongeren waar en wanneer wij onze contactclubs hebben gevonden: Rotary Club Rijswijk, al een vaste waarde sinds 1951, net als Le Bourget-Aulnay (1965) en Alsfeld (1983). Als laatste nieuweling vermelden we onze vrienden uit Folkestone, The Channel.
Doorheen de jaren werden vele fundraising activiteiten op touw gezet, waar alle leden hun steentje toe bijdroegen. Heel veel plezier werd beleefd aan de talloze filmevents en golftornooien. Meest succesvol tot vandaag bleef het concert van de Jazzband van het Amerikaans leger in 1997, waar tweeduizend toeschouwers samen genoten en een recordbedrag bijeen brachten voor de vele goede doelen van onze club.
Toekomst
In 1923 waren er wereldwijd zowat 1000 clubs in een 30-tal landen met samen ongeveer 50.000 leden. Begin 1927, in ons stichtingsjaar dus, waren er al 126.000 leden voor 2500 clubs in 41 landen. In 1977, toen onze club haar 50-ste verjaardag vierde, waren er 17.126 clubs verspreid over 149 landen met in totaal ongeveer 800.000 leden. In 2012 zijn er ongeveer 33500 clubs met samen ongeveer 1,2 miljoen leden voor 200 landen of regio's. Het gemiddelde aantal leden per club is dus ongeveer 36.
In België en Luxemburg zijn er ongeveer 10500 actieve leden in 260 clubs, wat een gemiddelde geeft van 40 leden per club.
De beste manier om het aanzien van Rotary, nu en later, te doen stijgen waar ook ter wereld, ligt in het zorgvuldig kiezen van nieuwe leden en in de dynamische werking van elke club afzonderlijk, individueel of in samenwerking met andere clubs, met andere districten, met regeringen, of met niet gouvernementele organisaties.
Wanneer de buitenwereld ziet hoe groot onze inspanningen zijn bij het nastreven van sociale doelstellingen, hoezeer onze clubleden de maatschappij voordelig kunnen beïnvloeden, dan mogen we gerust zijn. Er is nog toekomst voor Rotary.